Kwetsbare weggebruikers
Naar aanleiding van een rapport van STAR – Smart Traffic Accident Reporting en het Belgisch instituut voor de verkeersveiligheid VIAS kwam het AD met een artikel over de kans op meer dodelijke ongevallen voor met name voetgangers. Een kans van tot wel 77% op een dodelijk ongeval. Nu zul je misschien denken “Wat hebben wij te maken met België?” Nou, de verkeersdeelnemers in Nederland zijn echt niet zoveel anders dan in België!
De voetganger is zoals je weet een kwetsbare weggebruiker en verdient daarom meer aandacht in het verkeer. En nu is het niet zozeer de wintertijd die per se de boosdoener als ooraak van ongevallen, want het verzetten van die klok verandert niet veel aan de donkere seizoenen, maar het is deze week wel de plotse overschakeling naar minder licht dan we de afgelopen week gewend zijn geweest, vooral in de achtend- en avondspits.
Het probleem van gewenning is dan wel maar van tijdelijke aard maar voor de één zal dat iets langer duren dan voor de ander. Het probleem van de langere nacht, inclusief de schemering die daarbij hoort, is een probleem dat tot in het voorjaar duurt, gekeken naar het rijden in de spits en met name in het donker, dus ook buiten de spits. Het gaat om het feit dat we weer langer in het donker moeten reizen en het vaak dus drukker is op de weg bij minder licht.
Om het nog een beetje extra leerzamer te houden, dan alleen de boodschap van ons verhaal, volgen hier nog even de definities van de begrippen dag en nacht zoals je die in de verkeerswetgeving, het RVV – Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens tegenkomt:
Dag: de periode tussen zonsopgang en zonsondergang
Nacht: de periode tussen zonsondergang en zonsopgang
Twee mooie omschrijvingen die nog enige toelichting nodig hebben, aangezien de begrippen zonsondergang en zonsopgang, of zo je wilt zonsopkomst niet zijn gedefinieerd in het RVV.
Wiki benoemt de zonsondergang als het moment waarop de zon volledig achter de horizon is verdwenen en Van Dale spreekt over het ondergaan van de zon, iets waarmee je nog steeds niet echt veel kunt,
Wat betreft de zonsopgang kunnen we de definitie ervan wel raden.
Wat nog belangrijker is, is dat er ook sprake is van een periode van schemering, waarbij het niet volledig licht is, en ook die periode is er één die we in acht moeten nemen als we het hebben over zicht in het verkeer.
Schemering belemmert immers ook het zicht.
Er is sprake van schemering nadat de zon is ondergegaan, door WeerPlaza benoemd als de civiele schemering, een overgangsperiode tussen licht en donker die afhankelijk van het jaargetijde zo’n 40 tot 50 minuten duurt. Technisch gezien houdt die civiele schemering aan totdat de kern van de zon 6 graden onder de horizon is verdwenen. Dat is dus de schemering waarmee we hier werken.
Daarna volgt nog de nautische schemering (tot 12 graden) en de astronomische schemering (tot 18 graden) en is het echt helemaal donker.
Dat wat je nog waarneemt aan licht is afkomstig van weerkaatsing van de zon in voornamelijk de maan en afkomstig van lichtvervuiling zoals dat wordt genoemd, ofwel lichtbronnen van openbare straatverlichting of bedrijfsverlichting en andere kunstlichtbronnen.
Maar voordat de zon helemaal achter de horizon is verdwenen neemt het licht, dus ook het zicht, ook al af!
Ook kan de laagstaande zon zorgen voor verblinding of verstrooiing van lichtstralen door een vette voorruit van je auto -en dat kan behoorlijk gevaarlijke situaties veroorzaken- die je dan hoognodig eens zou moeten schoonpoetsen.
Zien en gezien worden
De termen dag en nacht komen in de wetgeving ook ter sprake als het gaat over het voeren van verlichting. Het belangrijkste artikel en de essentie ervan zonder de blabla:
§ 13. Gebruik van lichten tijdens het rijden
Artikel 32
1 Bestuurders van een motorvoertuig (jij dus) …bla bla bla… voeren (dit woord moet je beschouwen als een verplichting) bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, en bij nacht dimlicht. … bla bla bla…
2 Het voeren van groot licht in plaats van dimlicht is toegestaan (overal en geen verplichting maar vrije keuze) behoudens (dus dit woord geeft een verbod aan) in de volgende gevallen:
a. bij dag;
b. bij het tegenkomen van een andere weggebruiker en
c. bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig.
Het gaat hier in artikel 1 over de verlichting die we in eerste instantie voeren om onszelf beter zichtbaar te maken voor anderen en in artikel 2 over verlichting die we pas gaan voeren om zelf beter te kunnen zien.
Dimlicht is dus de verplichte verlichting om onszelf beter zichtbaar te maken en groot licht is verlichting waarvoor je zelf kunt kiezen om zelf beter te kunnen zien wat er voor ons gebeurt dat van belang is. Groot licht schijnt dus veel verder voor de auto uit en is tegelijkertijd ook verblindende verlichting voor anderen, met het welbekende blauwe controlelampje op het dashboard.
In beide gevallen, zowel bij het voeren van dimlicht als groot licht, zal ook het stadslicht branden en dat is wel fijn wanneer één van de lampen het laat afweten. Dan ben je in het donker met een kapotte koplamp aan de defecte kant in ieder geval nog een klein beetje zichtbaar voor een tegenligger en wordt je niet meteen aangezien voor een motorrijder.
Het is dus jouw taak, bij afnemende natuurlijke verlichting, als bestuurder van de (les)auto ervoor te zorgen dat jij zichtbaar bent voor anderen en om je ogen meer open te houden, want de openbare straatverlichting geeft maar een beperkte hoeveelheid licht, die ook nog eens kan worden belemmerd al de lantaarnpalen zijn omgeven door veel bomen langs de weg.
Het moment waarop jij besluit je dimlichten te ontsteken wordt dus bepaald door de mate waarin het natuurlijke licht begint af te nemen. Beter te vroeg dan te laat. Jawel, tegenwoordig hebben nieuwe auto’s dagrijverlichting, maar de zichtbaarheid van die verlichting kan per auto nogal verschillen en oudere auto’s kunnen die lichten niet hebben.
Je zult daarbij veel meer rekening moeten houden met plaatsen waar voetgangers kunnen en mogen oversteken, dus waar zij dat gewoonlijk doen, zoals bij een VOP (in jouw taal: een zebrapad) ofwel Voetgangersoversteekplaats. Daarnaast zul je ook veel meer rekening moeten houden met voetgangers die oversteken op plaatsen waar jij dat niet zomaar verwacht. Een voetganger die zomaar tussen de geparkeerde auto’s door de weg kan oversteken en er blindelings vanuit gaat dat jij hem wel ziet.
Zichtbaarheid
Kleding is voor de mens belangrijk. Kleding moet niet alleen lekker zitten, maar vooral modieus en mooi zijn, ons mooi maken. Het is één van de belangrijkste redenen waarom we liever niet op straat in veilige kleding willen worden gezien, want het oogt niet.
Hooguit dragen we een rugtas met reflecterende strepen, maar zeg nou zelf, wie wil er over straat in een jas met reflecterende elementen, laat staan met een geel hesje!
Maar voor jou als automobilist zou dat wel een hele goede en veilige oplossing zijn.
Als we naar de statistieken kijken, dan vertoont november een piek in ongevallen. Het is de eerste maand na het ingaan van de wintertijd, dat altijd in het laatste weekend van oktober plaatsvindt. Maar de maanden erop volgend, december, januari en februari, vertonen ook meer ongevallen dan in de maanden waarin het langer licht is, het voor- en najaar. En dat is logisch, omdat we dan met veel natuurlijk licht in de ochtend- en avondspits reizen en beter zicht hebben.
Uiteraard zijn de vakantiemaanden er weer met meer ongevallen vanwege het drukkere verkeer en de vele vreemdgangers.
Terug naar die maand november, waarin blijkt dat voetgangers 4 tot 5 keer vaker betrokken zijn bij verkeersongevallen en de meeste daarvan vinden plaats in de ochtendspits. Dit komt omdat we door het verzetten van de klok in de ochtendspits langer in het donker zitten dan we hadden gehoopt. In het voorjaar bij het ingaan van de zomertijd is het voordel voor de ochtendspits beperkt, maar in het najaar, bij het ingaan van de wintertijd is dat op een zo’n laat moment dat het gunstige effect voor het verkeer vrijwel nihil is. Zomertijd is leuk voor de mens om meer van het licht te kunnen profiteren, maar het verkeer (de spits) heeft er bar weinig aan.
Weersomstandigheden
Naast het afnemende natuurlijke licht spelen ook weersomstandigheden mee in het aantal verkeersongevallen. Van neerslag tot windstoten en mist, ze hebben allemaal een negatieve invloed op het aantal ongevallen.
Jij zult dus als automobilist in jouw (les)auto extra alert moeten zijn op kwetsbare weggebruikers, dus voetgangers, maar ook fietsers horen daarbij.
Tot slot
De Belgen spreken over twee ongevalstypes die zich voordoen wanneer een bestuurder een voetganger aanrijdt die binnen de bebouwde kom oversteekt. En daarop zou je in Nederland dus ook extra moeten letten, want de voetganger gedraagt zich over het algemeen in Nederland niet veel anders dan in België. Het zijn allemaal mensen.
- De voetganger steekt over op een brede straat met verschillende stroken per richting
- Hij doet op of vlakbij een oversteekplaats
- De geparkeerde of stilstaande voertuigen hinderen de zichtbaarheid van zowel de voetganger als de bestuurder. De voetganger kijkt niet goed om zich heen
- De bestuurder ziet de voetganger niet of te laat om nog plots te kunnen uitwijken
Tel daarbij op dat:
- de bestuurder merkt de voetganger op, hoewel die vaak niet reglementair oversteekt
- de automobilist al te zeker is over zijn ‘voorrang’ en anticipeert niet op de overstekende voetganger
De omgekeerde situatie komt eveneens vaak voor bij ongevallen met een voertuig dat afslaat:
- de voetganger merkt het voertuig op, maar gaat ervan uit (blind vertrouwen) dat de bestuurder de voorrangsregels zal naleven. De voetganger houdt er dus geen rekening mee dat de bestuurder hem mogelijk niet heeft opgemerkt omdat die zijn aandacht afgeleid was door andere zaken.