Resultaten van CBR Eerste examens B van 2023 uitgelegd
Door: TripleCheck
Gepubliceerd: vrijdag, 8 maart 2024
TripleCheck was nieuwsgierig naar de foutscores van de verschillende onderwerpen van beoordeling bij de eerste praktijkexamens (B) over het afgelopen jaar. Welke fouten waren de meest voorkomende en op welke weggedeelten worden ze gemaakt? We vroegen het CBR om de cijfers van 2023 en nemen de meest opvallende met je door.
Categorie(ën): Algemeen

Introductie

TripleCheck was nieuwsgierig naar de resultaten van de van de praktijkexamens van 2023 en vroeg het CBR om de cijfers, met als doel jou meer inzicht te geven in de onderdelen van verkeersdeelneming waarin jullie (de examenkandidaten) de meeste fouten maken.

De nieuwsgierigheid betrof vooral de examenonderdelen (onderwerpen van beoordeling) en het aantal keer dat een bijbehorend onderwerp van beoordeling als onvoldoende werd genoteerd. Deze cijfers afgezet tegen het totaal aantal afgenomen examens geven de percentages in onderstaand overzicht, voor de éérste praktijkexamens (B).

In 2023 werden door het CBR in totaal 99.429 eerste praktijkexamens (B) afgenomen en 80.647 herexamens (B-H).

Om deze cijfers te kunnen begrijpen is het van belang te weten op welke onderdelen en welke handelingen de examinator de beoordeling baseert en daarnaast welke factoren daarbij door de examinator nog meer in overweging moeten worden genomen. Dat zijn de externe factoren die van invloed kunnen zijn op de uitvoering van handelingen door de examenkandidaat.

Het belang hierbij is om tot een zo eerlijk en eenduidig mogelijke beoordeling van een examen te komen, zodat iedere examenkandidaat, dus jij ook, op een gelijkwaardige manier wordt beoordeeld, ongeacht de omstandigheden waaronder de kandidaat een examen aflegt.

Onderdelen & Handelingen

Onderdelen

De primaire onderdelen van verkeersdeelneming zijn achtereenvolgens:

  1. Wegrijden
  2. Rijden op rechte en bochtige weggedeelten
  3. Gedrag nabij en op kruispunten
  4. Invoegen en uitvoegen
  5. Inhalen en zijdelingse versplaatsing
  6. Gedrag nabij en op bijzondere weggedeelten
  7. Bijzondere verrichtingen

De bijzondere weggedeelten zijn: in- uitrit, erf, overweg, v.o.p. (zebrapad), tram- bushalte en rotonde.

De bijzondere verrichtingen zijn niet alleen de ’technische kunstjes’ met de auto:

  • In- en uitstappen
  • Voorbereidings- en controlehandelingen
  • In rechte lijn achteruit rijden
  • Achteruit rijden van een bocht
  • Parkeren in een haaks of schuin vak
  • Fileparkeren
  • Omkeren door te steken
  • Omkeren door een halve draai
  • Hellingproef

Het zal duidelijk zijn dat voornoemde onderdelen elk een geheel van meerdere onderliggende onderdelen omvatten, die hier niet allemaal bij naam en toenaam zullen worden omschreven.

Bij elk van deze onderdelen van verkeersdeelneming behoren specifieke onderwerpen van beoordeling (handelingen) die worden getoetst aan de Rijprocedure, waarin staat omschreven hoe die handelingen moeten worden uitgevoerd.

Handelingen

Deze handelingen zijn:

  1. Rijklaar maken en bediening / beheersing van het voertuig
  2. Milieubewust rijgedrag
  3. Aangepast / besluitvaardig rijden
  4. Belangen van andere weggebruikers
  5. Kijkgedrag
  6. Voorrang verlenen / voor laten gaan
  7. Plaats op de weg / plaats van handeling
  8. (Volg) afstand houden
  9. Snelheid
  10. Reageren op verkeerslichten / aanwijzingen
  11. Reageren op overige tekens
  12. Geven van signalen / reageren op signalen
  13. Vertragen / remmen / stoppen

Een oplettend lezer zal begrijpen dat veel van deze handelingen onderling met elkaar verband houden. Zo zijn de handelingen ‘Snelheid’, ‘(Volg) afstand houden’ en ‘Vertragen / remmen / stoppen’ onlosmakelijk met elkaar verbonden. Immers, een te korte volgafstand heeft alles te maken met de gereden snelheid en vertragen, het niet aanpassen van de snelheid en volgafstand aan de omstandigheden.

Dit kan ook worden gezegd van ‘Kijkgedrag’ en ‘Voorrang verlenen / voor laten gaan’, maar ook voornoemde combinatie ‘Snelheid’ en ‘Vertragen / remmen /stoppen’ kan daar toe worden gerekend. Het naderen van een kruispunt met een te hoge snelheid bemoeilijkt immers het kijkgedrag, verkort de tijd die je nodig hebt voor de juiste waarnemingen en om te tijdig en juist te kunnen reageren en werkt daarmee al gauw voorrangsfouten in de hand, doordat het voertuig niet of niet tijdig tot stilstand kan worden gebracht.

Beoordeling

Het is in dergelijke gevallen aan de examinator te beoordelen welke handeling als hoofdoorzaak van de fout moet worden aangemerkt.

Verkeersinzicht wordt niet rechtstreeks bij de beoordeling betrokken. Het ontbreken van verkeersinzicht zal in de praktijk vaak automatisch leiden tot concreet verwijtbaar ander gedrag. Dat gedrag ressorteert dan onder een daarop betrekking hebbend onderwerp.

In de Rijprocedure, te vinden op de website van het CBR of hier als pdf, worden alle onderdelen en handelingen beschreven en verklaard. Aan de hand van de Rijprocedure dient de rijopleider de cursist op te leiden en wordt de kandidaat door de examinator beoordeeld in de uitvoering ervan. TripleCheck beveelt de serieuze cursist aan de Rijprocedure goed te bekijken om een indruk te krijgen van wat er van jou wordt verwacht.

De Rijprocedure is niet alleen het handboek voor de rijopleider en de examinator, jij als leerling zou dat handboek ook als jouw handvatten moeten beschouwen om sneller en beter de rijopleiding te doorlopen!

Naast de link naar de Rijprocedure op de website van het CBR kun je straks onderaan het artikel de Rijprocedure ook nog eens in pdf-formaat downloaden.

AEX-index

Bij de beoordeling van een bepaald onderdeel van verkeersdeelneming worden alle handelingen betrokken die daarop betrekking hebben. De mate waarin niet of niet goed uitgevoerde handelingen (lees: de fouten die jij maakt) bij de beoordeling betrokken worden, is afhankelijk van de volgende factoren:

[A] De aard, waarmee wordt bedoeld: de concrete handeling of nalatigheid.

[E] De ernst, waarmee wordt bedoeld: de mate waarin bij de uitvoering van een handeling (of het niet voldoen aan een bepaalde verplichting) wordt afgeweken van het voorgeschreven gedrag.

[X] Het aantal malen, waarmee wordt bedoeld: het van belang zijn dat de betreffende handeling, in relatie tot het onderdeel, vaak of minder vaak in het examen aan de orde komt of kan komen.

Al deze AEX-factoren bij elkaar genomen noemen wij hier voor het gemak de AEX-index.

Bij de beoordeling van het gedrag van een examenkandidaat worden tevens de eventueel bijkomende factoren als weg-, weer- en verkeersomstandigheden in overweging genomen. Daarbij is het dus mogelijk dat afwijkend gedrag in bepaalde omstandigheden toch als acceptabel wordt beschouwd. Je hebt bij moeilijke omstandigheden een extra hindernis die jou niet verwijtbaar is, dus daarmee zal rekening worden gehouden bij de beoordeling van jouw prestaties.

Totaalbeeld

Voor de beoordeling van de rijvaardigheid is het totaalbeeld van het examen van belang. Er wordt dus niet gekeken naar alleen een incident als jij dat op een veilige en sociale manier weet op te lossen.

Daarbij staat de vraag centraal of het verantwoord is de kandidaat zelfstandig aan het verkeer te laten deelnemen. De examinator zal dit nadrukkelijk bij zijn eindafweging betrekken.

Daardoor is het mogelijk dat, hoewel één of misschien zelfs meerdere onderdelen niet helemaal op de juiste wijze zijn uitgevoerd, de algehele prestatie van de kandidaat van dien aard is dat deze toch rijvaardig kan worden verklaard. Zelfs met een kleine ingreep kan een kandidaat nog geslaagd zijn!

Indien echter bij de eindafweging alle relevante aspecten zijn betrokken en de examinator één of meer onderdelen als onvoldoende aanmerkt, betekent dit tevens dat het eindresultaat van het gehele examen onvoldoende is. De kandidaat is dan gezakt.

In dat geval wordt bij de notering van de onvoldoende onderdelen aangegeven welke handelingen daartoe aanleiding gaven.

Resultaten 2023

Het onderstaande overzicht is dus een opsomming van de onderdelen en handelingen die aanleiding hebben gegeven tot een onvoldoende beoordeling van de praktijkexamens in 2023, welke zijn weergegeven in percentages.

Het gehele document is onderaan dit artikel te downloaden in pdf-formaat

Het overzicht geeft daarmee een indruk welke onderdelen en specifiek welke handelingen, tijdens zowel de eerste (B) als de herexamens (B-H), als onvoldoende werden beoordeeld. We bespreken in dit artikel alleen de eerste praktijkexamens.

Eerste praktijkexamens

Resultaten op Onderdeel

Kruispunten

  • Kijkgedrag | 42,7%
  • Plaats op de weg / van handeling | 30%
  • Voorrang verlenen / voor laten gaan | 29,7%
  • Aangepast / besluitvaardig rijden | 26,3%
  • Snelheid | 21,4%
  • Rijklaar maken en bediening / beheersing | 12%
  • Vertragen / remmen / stoppen | 5,4%
  • Reageren op verkeerslichten / aanwijzingen | 4,6%
  • Geven van en reageren op signalen | 1,6%
  • Belangen van andere weggebruikers | 1,6%

Bij kruispunten is kijkgedrag de meest voorkomende onvoldoende handeling.

Slordig of verkeerd (aangeleerd) kijkgedrag geeft vaak aanleiding tot het maken van fouten, zoals bijvoorbeeld:

  • een te hoge naderingssnelheid – door het te laat herkennen van een kruispunt
  • een voorrangsfout – door het missen van verkeerstekens, of het te laat opmerken van ander verkeer
  • te laat reageren – en/of te krachtig moeten remmen en/of op de verkeerde plaats stoppen
  • onjuist voorsorteren – door het niet tijdig overzien van de situatie
  • onnodig stoppen terwijl doorstromen had gekund

Een goed aangeleerd en uitgevoerd kijkgedrag bevordert het op de juiste manier anticiperen op hetgeen nabij en op kruispunten kan worden verwacht. Lees hier meer over het belang van goed kijkgedrag en wat daarbij komt kijken.

Inhalen / zijdelingse verplaatsing

  • Kijkgedrag | 29,9%
  • Plaats op de weg / van handeling | 24,5%
  • Voorrang verlenen / voor laten gaan | 11,3%
  • Aangepast / besluitvaardig rijden | 10,8%
  • Snelheid | 4%
  • Rijklaar maken en bediening / beheersing | 2,1%
  • Belangen andere weggebruikers | 2%

Net als bij kruispunten scoort ook hier kijkgedrag relatief hoog in de foutscores. Te laat zien, het te laat herkennen van een situatie en het te laat onderkennen van jouw taken hierin vloeit allemaal voort uit een slordig aangeleerd en/of uitgevoerd kijkgedrag. Het is ook hier vaak de oorzaak van andere fouten.

Rijden op rechte en bochtige weggedeelten

  • Aangepast / besluitvaardig rijden | 24,5%
  • Plaats op de weg / van handeling | 21,1%
  • (Volg) afstand houden | 8,1%
  • Snelheid | 7,4%
  • Rijklaar maken en bediening / beheersing | 6,7%
  • Vertragen / remmen / stoppen | 4,6%
  • Reageren op overige tekens | 3%
  • Belangen andere weggebruikers | 2,2%
  • Kijkgedrag | 2,1%

Bij dit onderdeel scoort kijkgedrag laag, maar scoren aangepast en/of besluitvaardig rijden en plaats of de weg / van handeling hoog. De lagere foutscore van kijkgedrag kan wellicht worden verklaard door de relatief vaak minder complexe omgeving die dit onderdeel met zich kan meebrengen. Al zijn wij van mening dat de eerst genoemde handeling in bovenstaand lijstje vaak ook het gevolg kan zijn van onvoldoende kijkgedrag. Het begrip kijkgedrag is een veelomvattend begrip! Kijkgedrag gaat immers niet alleen maar over het gebruik van spiegels en dode hoeken.

Invoegen – uitvoegen

  • Kijkgedrag | 17,4%
  • Plaats op de weg / van handeling | 15,6%
  • Snelheid | 12,1%
  • Aangepast / besluitvaardig rijden | 8,2%
  • Voorrang verlenen / voor laten gaan | 3,5%

Bij dit onderdeel scoort kijkgedrag weer hoog, net als plaats op de weg / van handeling en snelheid. Slordig of verkeerd aangeleerd kijkgedrag, met name het te laat beginnen met, vormt bij invoegen en uitvoegen veelal de basis voor de overige hoog scorende als onvoldoende aangemerkte handelingen.

Het onjuist anticiperen op ander verkeer, de snelheid verkeerd afstemmen op ander verkeer bij zowel in- als uitvoegen, het daaruit voortvloeiende hinderen en\of twijfelgedrag zijn allemaal handelingen die kunnen voortvloeien uit slordig of verkeerd (aangeleerd) kijkgedrag.

Gedrag nabij en op bijzondere weggedeelten

  • Kijkgedrag | 18,7%
  • Aangepast / besluitvaardig rijden | 12,6%
  • Voorrang verlenen / voor laten gaan | 15,6%
  • Plaats op de weg / van handeling | 10,8%
  • Snelheid | 7,1%

Ook hier lijkt kijkgedrag een zorgenkind dat aanleiding kan geven tot de andere onvoldoende uitgevoerde handelingen in het lijstje.

Bijzondere verrichtingen

  • Rijklaar maken en bediening / beheersing | 13,9%
  • Kijkgedrag | 7,3 %
  • Voorrang verlenen / voor laten gaan | 5,4%
  • Plaats op de weg / van handeling | 2,7%

Naast onvoldoende beheersing van het voertuig, wellicht een teken van onvoldoende training op dit onderdeel, kan ook kijkgedrag hier weer de aanleiding vormen tot fouten in het voor laten gaan.

Wegrijden

  • Kijkgedrag | 3,4%
  • Rijklaar maken en bediening / beheersing | 3,1%
  • Aangepast / besluitvaardig rijden | 1,7%
  • Voorrang verlenen / voor laten gaan | 1,2%

Het zijn geen hoge aantallen, maar overal waar kijkgedrag gemiddeld hoog scoort, is dat een teken van slordigheid of onvoldoende aangeleerd gedrag. Onvoldoende kijkgedrag kan invloed hebben op begrip van een situatie en daarmee op de besluitvaardigheid, maar ook het over het hoofd zien van of verkeerd inschatten en beoordelen van het overige verkeer veroorzaken.

Resultaten op Handeling

Kijkend vanuit de handelingen en op welke onderdelen deze handelingen hoog scoren resulteert het volgende overzicht:

Kijkgedrag

  • Gedrag nabij en op kruispunten | 42,7%
  • Inhalen – zijdelingse verplaatsingen | 29,9%
  • Invoegen – uitvoegen | 17,4%
  • Gedrag nabij en op bijzondere weggedeelten | 18,7%
  • Bijzondere verrichtingen | 7,3%
  • Wegrijden | 3,4%
  • Rijden op rechte en bochtige weggedeelten | 2,1%

Onvoldoende of onjuist kijkgedrag nabij en op kruispunten scoort zoals verwacht het hoogst. Kruispunten vormen immers over het algemeen de situaties bij uitstek met complexe omstandigheden.

Daarnaast zijn inhalen – zijdelingse verplaatsingen en invoegen – uitvoegen ook onderdelen die veel aandacht vragen alvorens een actie correct te kunnen uitvoeren.

Plaats op de weg / van handeling

  • Gedrag nabij en op kruispunten | 30%
  • Inhalen – zijdelingse verplaatsingen | 24,5%
  • Rijden op rechte en bochtige weggedeelten | 21,1%
  • Invoegen – uitvoegen | 15,6%
  • Gedrag nabij en op bijzondere weggedeelten | 10,8%
  • Bijzondere verrichtingen | 2,7%
  • Wegrijden | 0,4%

Ook wat plaats op de weg / van handeling betreft blijken kruispunten en inhalen – zijdelingse verplaatsingen de grootste knelpunten te vormen.

Voorrang verlenen / voor laten gaan

  • Gedrag nabij en op kruispunten | 29,8%
  • Gedrag nabij en op bijzondere weggedeelten | 15,6%
  • Inhalen – zijdelingse verplaatsingen | 11,3%
  • Bijzondere verrichtingen | 5,4%
  • Invoegen – uitvoegen | 3,5%
  • Wegrijden | 1,2%
  • Rijden op rechte en bochtige weggedeelten | 0,8%

Het verlenen van voorrang of het voor laten gaan van andere weggebruikers roept bij kruispunten de meeste problemen op, vaak voortvloeiend uit een combinatie van onvoldoende kijkgedrag en een te hoge snelheid van naderen.

Onvoldoende ver vooruit kijken (zoeken naar) en denken (anticiperen) leidt tot het te laat herkennen en onderkennen van gevaar (gevaarherkenning), met tot gevolg het verzuimen van het voorrang verlenen (bij oprijden) of het voor laten gaan (bij afslaan).

Aangepast / besluitvaardig rijden

  • Gedrag nabij en op kruispunten | 26,3%
  • Rijden op rechte en bochtige weggedeelten | 24,5%
  • Gedrag nabij en op bijzondere weggedeelten | 12,6%
  • Inhalen – zijdelingse verplaatsingen | 10,8%
  • Invoegen – uitvoegen | 8,2%
  • Wegrijden | 1,7%
  • Bijzondere verrichtingen | 1,5%

Ook op dit onderdeel kan er met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vanuit worden gegaan dat op kruispunten kijkgedrag ten grondslag ligt aan onvoldoende aangepast / besluitvaardig rijgedrag. Onvoldoende ver vooruit kijken (zoeken naar) en denken (anticiperen) leidt tot het te laat herkennen en onderkennen van gevaar (gevaarherkenning), met twijfel tot gevolg en het niet aangepast of besluitvaardig handelen.

Snelheid

  • Gedrag nabij en op kruispunten | 21,4%
  • Invoegen – uitvoegen | 12,5%
  • Rijden op rechte en bochtige weggedeelten | 7,4%
  • Gedrag nabij en op bijzondere weggedeelten | 7,1%
  • Inhalen – zijdelingse verplaatsingen | 4,1%
  • Wegrijden | 0,03%
  • Bijzondere verrichtingen | 0%

Ook bij het onderdeel snelheid kan er met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vanuit worden gegaan dat kijkgedrag ten grondslag ligt aan snelheidsfouten bij kruispunten. Onvoldoende ver vooruit kijken (zoeken naar) en denken (anticiperen) leidt tot het te laat herkennen en onderkennen van gevaar (gevaarherkenning), met tot gevolg het te laat aanpassen van de snelheid.

(Volg) afstand houden

  • Rijden op rechte en bochtige weggedeelten | 8,1%
  • Invoegen – uitvoegen | 1,3%
  • Gedrag nabij en op kruispunten | 0,3%
  • Gedrag nabij en op bijzondere weggedeelten | 0%
  • Inhalen – zijdelingse verplaatsingen | 0%
  • Wegrijden | 0%
  • Bijzondere verrichtingen | 0%

Deze handeling komt niet extreem vaak voor in de uitslagen. Het houden van voldoende volgafstand is nauw verweven met de handelingen snelheid en vertragen / remmen / stoppen.

Vertragen / remmen / stoppen

  • Gedrag nabij en op kruispunten | 5,4%
  • Rijden op rechte en bochtige weggedeelten | 4,6%
  • Gedrag nabij en op bijzondere weggedeelten | 1,9%
  • Invoegen – uitvoegen | 0,9%
  • Inhalen – zijdelingse verplaatsingen | 0,8%
  • Bijzondere verrichtingen | 0%
  • Wegrijden | 0%

Een op de situatie onjuist afgestemde snelheid, veelal veroorzaakt door onvoldoende anticiperen, en het daardoor niet of te laat of te bruusk (onverwacht moeten remmen) vertragen, komt het meest voor bij kruispunten, evenals bij het rijden op rechte of bochtige weggedeelten.

Ondanks dat het hier om lage percentages gaat, kan onvoldoende ver vooruit kijken (zoeken naar) en denken (anticiperen) leiden tot het te laat herkennen en onderkennen van gevaar (gevaarherkenning), met tot gevolg het te laat aanpassen van de snelheid.

Rijklaar maken / bediening en beheersing

  • Bijzondere verrichtingen | 13,9%
  • Gedrag nabij en op kruispunten | 12%
  • Rijden op rechte en bochtige weggedeelten | 6,6%
  • Gedrag nabij en op bijzondere weggedeelten | 5,3%
  • Invoegen – uitvoegen | 3,2%
  • Wegrijden | 3,1%
  • Inhalen – zijdelingse verplaatsingen | 2%

Bij de genoemde onderdelen zal waarschijnlijk sprake zijn geweest van onvoldoende bediening en/of beheersing. De uitvoering van bijzondere verrichtingen is juist een onderdeel waarbij een kandidaat kan aantonen dat hij het voertuig (bediening) niet alleen beheerst, maar ook begrijpt (sturen) en kent (voldoende oefening).

Dat het probleem ook nabij en op kruispunten wordt aangevinkt kan duiden op kandidaten die niet zijn voorbereid op de situatie, onvoldoende hebben geanticipeerd en/of de verkeerde keuzes maken.

Dat de handeling op rechte en bochtige weggedeelten wordt aangevinkt kan duiden op een kandidaat die zijn voertuig helemaal (nog) niet beheerst. Het zijn immers weggedeelten waar je van iedere examenkandidaat kan en mag verwachten dat hij dit soort handelingen naar behoren moet kunnen uitvoeren.

Belangen andere weggebruikers

  • Rijden op rechte en bochtige weggedeelten | 2,2%
  • Inhalen – zijdelingse verplaatsingen | 2%
  • Invoegen – uitvoegen | 1,6%
  • Gedrag nabij en op kruispunten | 1,6%
  • Gedrag nabij en op bijzondere weggedeelten | 0,8%
  • Bijzondere verrichtingen | 0,3%
  • Wegrijden | 0,3%

Het onvoldoende rekening houden met de belangen van andere weggebruikers kan er op duiden dat het de kandidaat ontbreekt aan kennis en begrip, of dat hij zich te weinig tijd heeft gegund in de voorbereiding van de uitvoering van het onderdeel.

Reageren op verkeerslichten / aanwijzingen

  • Gedrag nabij en op kruispunten | 4,6%
  • Gedrag nabij en op bijzondere weggedeelten | 0,4%
  • Rijden op rechte en bochtige weggedeelten | 0,3%
  • Invoegen – uitvoegen | 0%
  • Inhalen – zijdelingse verplaatsingen | 0%
  • Wegrijden | 0%
  • Bijzondere verrichtingen | 0%

Het al dan niet reageren op verkeerslichten komt veelal voort uit onvoldoende kijkgedrag, afgeleid zijn en te laat realiseren dat er actie moet worden ondernomen, het rijden met een voor de omstandigheden te hoge snelheid of het nemen van verkeerde beslissingen. Uiteraard komt dit het vaakst voor bij kruispunten.

Reageren op overige tekens

  • Gedrag nabij en op kruispunten | 5,7%
  • Rijden op rechte en bochtige weggedeelten | 3,0%
  • Inhalen – zijdelingse verplaatsingen | 0,8%
  • Gedrag nabij en op bijzondere weggedeelten | 0,7%
  • Invoegen – uitvoegen | 0%
  • Wegrijden | 0%
  • Bijzondere verrichtingen | 0%

Het reageren op overige tekens, anders dan op verkeerslichten en aanwijzingen, kan duiden op een grote diversiteit aan tekens op en langs de weg, die niet worden waargenomen of niet adequaat op gereageerd. Bij kruispunten kan dan al gauw worden gedacht aan voorrangstekens en/of een inrijverbod.

Geven van / reageren op signalen

  • Gedrag nabij en op kruispunten | 1,6%
  • Invoegen – uitvoegen | 1,4%
  • Inhalen – zijdelingse verplaatsingen | 1,4%
  • Gedrag nabij en op bijzondere weggedeelten | 0,9%
  • Rijden op rechte en bochtige weggedeelten | 0,3%
  • Wegrijden | 0,3%
  • Bijzondere verrichtingen | 0%

Het geven van en reageren op signalen bij kruispunten kan duiden op het zelf vergeten van of te laat richting aangeven en/of het niet zien van of reageren op richtingaanwijzers van anderen. Signalen zijn communicatiemiddelen die iedere kandidaat behoort te kennen en kunnen toepassen en op te reageren.

Hetzelfde geldt voor de onderdelen invoegen – uitvoegen en inhalen – zijdelingse verplaatsingen. Met name bij het laatst genoemde zijdelings verplaatsen kan het voorkomen dat de kandidaat de verplaatsing als dermate klein inschat dat hij een richtingaanwijzer niet nodig acht en/of vergeet.

Afgebroken praktijkexamens

Jaarlijks worden ongeveer 3000 praktijkexamens voortijdig afgebroken, omdat de aard, ernst of frequentie van de onvoldoende prestaties van de kandidaat het te gevaarlijk maken voor de examinator en andere weggebruikers om het examen veilig te kunnen afmaken.

Een rijexamen wordt afgebroken als de kandidaat een direct gevaar vormt voor zichzelf, de meerijdende instructeur, de examinator en/of het overige verkeer.

Het gaat dan bijvoorbeeld om kandidaten die meerdere ingrepen nodig hebben om op de weg te blijven. In sommige gevallen moet een examinator zelfs al ingrijpen nog vóór de lesauto het parkeerterrein van het CBR heeft verlaten.

Veel van deze examenkandidaten weten eigenlijk niet goed wat het verschil is tussen de eerste en de derde of vierde versnelling, dus zij hebben zelfs het schakelen nog niet onder de knie en zijn absoluut nog niet klaar voor het praktijkexamen, laat staan voor zelfstandige deelname aan het verkeer (lees: het rijbewijs).

In 2022 werden 2.668 praktijkexamens om deze redenen afgebroken, waarvan bij 20 rijscholen één op de 10 van hun kandidaten daarmee te maken kregen. Bij 4 van deze rijscholen gebeurde dit zelfs bij één op de 5 examenkandidaten.

Dit geeft aan dat de opleiding bij deze rijscholen veel te wensen overlaat en de redenen waarom de betreffende rijopleiders hun kandidaten het praktijkexamen zo slecht voorbereid laten afleggen zijn onduidelijk. Het zou enerzijds kunnen gaan om rijopleiders die een veel te lage normering hanteren bij het aanleren van de rijvaardigheid bij hun cursisten, anderzijds zouden ook de kandidaten de rijschool onder druk hebben kunnen zetten om zo snel mogelijk een praktijkexamen te kunnen afleggen.

In de Rijopleiding

Uit de cijfers blijkt dat met name kijkgedrag om veel meer aandacht vraagt tijdens de rijopleiding, aangezien kijkgedrag in heel veel gevallen bij meerdere onderdelen ten grondslag lijkt te liggen aan andere onvoldoende uitgevoerde handelingen.

De rijopleider zal zijn cursist alle facetten van ‘goed kijkgedrag’ moeten aanleren. Hij zal tijdens de rijopleiding veel aandacht moeten besteden aan diverse kijktechnieken.

Het gaat er met name om dat de cursist leert hoe hij zijn omgeving moet bekijken en beoordelen.

  • Met vaste regelmaat
  • Gestructureerd
  • Met de juiste aandachtverdeling
  • Rondom het voertuig
  • Vroegtijdig
  • Over grotere afstand
  • Met een ruim blikveld
  • Met voortdurende observaties
  • Zoekend naar verwachtingspatronen

En nog veel meer…

Daarnaast zal de opleider de cursist veel feedback moeten geven, zal hij kritisch moeten zijn, zal hij de cursist moeten bevragen over hetgeen hij waarneemt en/of had moeten waarnemen en zal er ruimte moeten zijn voor een gezonde discussie over hetgeen al dan niet wordt waargenomen.

Hierbij kan worden gedacht aan:

  • Beoordelen van zicht en overzicht
  • Benoemen van mogelijk te verwachten situaties (Als … Dan)
  • Voorspellen van gedrag van andere weggebruikers
  • Beoordeling van gedrag van andere weggebruikers met spiegeling aan zichzelf
  • Evalueren of verwachtingspatroon werd bevestigd
  • Benoemen van zojuist gepasseerde verkeerstekens en/of ander verkeer
  • Benoemen van zich achter het voertuig bevindende andere verkeer inclusief bestuurder(s) (en passagiers) en diens aandacht bij de weg

Een goed kijkgedrag gaat eigenlijk alleen samen met kennis en begrip.

Zonder de broodnodige kennis en begrip heeft goed kijkgedrag nauwelijks zin, omdat de kijker aan de hand van die kennis en begrip zal moeten bepalen wat er van hem wordt verwacht te doen. Het is het gebrek aan begrip van het verkeer, dat al begint bij het leren van de verkeerstheorie, alleen maar vanwege het feit dat men de theorie op de verkeerde manier heeft geleerd.

Er zijn te veel praktijkexamenkandidaten, die struikelen over hun eigen benen, omdat ze de theorie alleen maar hebben geleerd om bij het CBR-theorie-examen de juiste antwoorden op de vragen te geven, zonder dat ze begrijpen waaróm ze de antwoorden geven. Het volgen van een gewone klassikale theoriecursus bij een goede rijschool, in plaats van een ééndagscursus met weinig tot geen echte uitleg zou daarin een groot verschil kunnen maken.

Maar die keuze is geheel aan jou, of jij snel de juiste antwoorden wilt kunnen geven op een paar examenvragen, of dat je extra praktijklessen of herexamens wilt afleggen (lees: een veelvoud aan extra opleidingskosten), alleen maar omdat jij niet begrijpt waar je in de praktijk mee bezig bent.

Kennen, verkennen, herkennen en onderkennen.

Het zijn de 4 pijlers waarop kijkgedrag rust. Als aan één ervan iets mankeert, al is dat maar in beperkte mate, dan zal de hele constructie fungeren als een wankel geheel.

  • Het kennen van de regels, gedragingen en tekortkomingen van zichzelf en het voertuig (eigen voertuig en dat van anderen) en het begrijpen van alles daar omheen wat verder mogelijk van invloed kan zijn.
  • Het verkennen van de omgeving met hetgeen hiervoor is opgesomd in het achterhoofd.
  • Het herkennen van prikkels en situaties en/of de mogelijke ontwikkelingen ervan, in het nu en het straks.
  • Het onderkennen van de mogelijke gevolgen voor zichzelf en anderen en de noodzaak daar vervolgens adequaat actie op te ondernemen en dat dan ook daadwerkelijk en op tijd te doen.

Deze vier pijlers zullen moeten leiden tot het bekennen (het accepteren van een taak: het is mijn taak en die ga ik uitvoeren) en het toekennen (de gunning, de plichten op de voorgeschreven manier naar de betreffende verkeersdeelnemers uitvoeren).

Ook zal de rijopleider de cursist moeten aansporen en aanmoedigen zijn taak serieus te nemen, deze met de meeste zorg uit te voeren en kritisch op zichzelf te zijn.

Het is verstandig wanneer aankomende cursisten zich vooraf verdiepen in de prestaties van de rijscholen in hun omgeving waaruit ze willen kiezen. Dit kan via de Rijschoolzoeker van het CBR. Waar mogelijk neem je eerst een proefles, vraag je of je een les van een andere cursist (ter beoordeling) mag bijwonen, om je zodoende een beeld te kunnen vormen van de werkwijze van de rijopleider.

De kosten van de algehele praktijkopleiding worden bepaald door het aantal lessen, de TTT en het aantal praktijkexamens. Bekijk hier de tarieven van het CBR. Daarbij komen nog de kosten voor een theoriecursus, leermiddelen en het theorie-examen.

Een praktijkexamen maar éénmaal hoeven afleggen bij een autorijschool met een hoog slagingspercentage en een lestarief dat één of twee euro hoger ligt, maakt de totale opleiding uiteindelijk veelal goedkoper, dan bij een rijschool met een lager tarief en een veel lager slagingspercentage.

Het slagingspercentage is een weergave van de kans op slagen voor een eerste praktijkexamen, maar tegelijkertijd óók een weergave van de kans één of meerdere herexamens te moeten afleggen. Het slagingspercentage is tegelijkertijd het rapportcijfer dat een autorijschool bij het CBR op het rapport krijgt en de kans is mega-groot dat jij datzelfde rapportcijfer zult krijgen voor de uitvoering van je praktijkexamen. Immers, jij doet tijdens die rit precies datgene wat jou is aangeleerd, en voert dat uit volgens dat rapportcijfer van die opleider.

De uitslag van een praktijkexamen wordt in eerste instantie bepaald door de samenwerking tussen rijopleider en cursist, de kennis en vaardigheden van de rijopleider en de door beiden gehanteerde normering van de uitvoering van die vaardigheden. Het is de taak van de rijopleider ervoor te waken dat zijn normering minstens gelijk is aan, maar het liefst hoger ligt dan de exameneisen van het CBR, waarbij hij zijn cursist dezelfde eisen oplegt.

Het is slechts de taak van de examinator te beoordelen of de kandidaat voldoet aan de door het CBR gestelde normering en een kandidaat die goed is opgeleid zal, zelfs bij een beetje terugval door examenspanning, nog steeds voldoende moeten presteren. Eén of twee kleine foutjes mogen dus geen verschil maken op de examenuitslag.

Conclusie

Het overzicht van de praktijkexamenresultaten van 2023 laat zien dat met name aan het onderdeel kruispunten door zowel opleider als cursist meer aandacht besteed zal moeten worden.

De handeling kijkgedrag lijkt veelal de grootste boosdoener te zijn van andere onvoldoende uitgevoerde handelingen. Wanneer het kijkgedrag en het waarnemingsvermogen van de examenkandidaat naar een hoger niveau kan worden getild, zullen de examenresultaten verbeteren.

Regelmaat, structuur, aandachtverdeling, observeren en voorspellen zijn daarbij de belangrijkste trefwoorden.

Voorts is het van groot belang voor zowel de rijopleider als de examenkandidaat, zichzelf steeds weer een spiegel voor te houden en kritisch te zijn op de uitvoering van hetgeen de Rijprocedure omschrijft, maar ook de daarbij door hen beiden gehanteerde normen.

De kandidaat doet er goed aan zich vooraf te verdiepen in de kwaliteit van een autorijschool en daarbij een verstandige keuze te maken.

Hoe hoog leg jij de lat?

Tot slot is het voor de examenkandidaat nuttig zich te realiseren dat een examinator bij de beoordeling van het praktijkexamen kijkt naar aard, ernst en frequentie van gemaakte fouten, maar daarbij tevens de algehele prestatie in overweging neemt, waardoor, ondanks enkele fouten en zelfs met een ingreep een examenkandidaat alsnog als rijvaardig zou kunnen worden beoordeeld.

Video

Bekijk hier een video met de meest gemaakte fouten tijdens de rijexamens.

Download

Download hier het document met alle gegevens voor zowel de eerste praktijkexamens als de herexamens.

Je kunt hier de Rijprocedure in pdf-formaat downloaden.

Credits

Dit artikel is tot stand gekomen met de welwillende medewerking van het CBR.

Vertel het de TripleCheck redactie

Heb je een vraag?

Heb je een tip?

Heb je een scoop?

Heb je een suggestie?

Zie je een fout?

Meld het de redactie!

Email: redactie@triplecheck.pro