In het nieuws
Je leest het steeds vaker, of moeten we zeggen ‘Je leest het té vaak…”, in de media, verhalen over verkeersregelaars, zoals onlangs nog in het Algemeen Dagblad die worden uitgescholden en heel soms te lijf worden gegaan.
Verkeersregelaars zijn nog wel eens het pispaaltje, wanneer zij de veiligheid proberen te waarborgen, bijvoorbeeld bij een evenement of bij werkzaamheden, maar ook tijdens bijzondere transporten. Het vak van verkeersregelaar lijkt steeds minder leuk te zijn, het verloop onder personeel is in ieder geval groot.
Het inzetten van verkeersregelaars bij diverse situaties is nu eenmaal een verplichting geworden voor organisatoren van grotere evenementen, of bij werkzaamheden die invloed kunnen hebben op het verkeer.
Verkeersregelaars zijn een aanvullende maatregel op andere verkeersmaatregelen, zoals borden, hekken en tijdelijke verkeerslichten, maar er zijn ook organisatoren of gemeentes die een verkeersregelaar te snel inzetten, vooral bij kort durende werkzaamheden, alleen om het feit dat een verkeersregelaar goedkoper is dan het plaatsen van die borden, hekken of verkeerslichten.
Ons land telt ongeveer 13.000 evenementen-verkeersregelaars en 43.000 beroepsregelaars, die uiteraard niet allemaal iedere dag actief worden ingezet, maar alleen wanneer het nodig is.
Dan staat dus niet iedere verkeersregelaar op elke plek om alle verkeer te regelen. Het kan namelijk ook voorkomen dat de verkeersregelaar er alleen staan om bijvoorbeeld alleen vrachtverkeer te regelen dat tijdelijk een bepaalde straat niet mag inrijden, terwijl het overige verkeer wel kan doorstromen. Wordt de omleiding geregeld met borden, dan is de kans groot dat deze worden genegeerd, met alle gevolgen, maar de kans bestaat ook altijd dat een vrachtwagenchauffeur een verkeersregelaar negeert en gewoon doorrijdt. Als verkeersregelaar moet je voor eigen veiligheid soms ook wel eens een stapje opzij doen.
Veel mensen denken dat het vak van verkeersregelaar niet veel voorstelt, dat het een Melkertbaan is en dat iedereen het zomaar even kan doen, maar die hebben zich dan wel even vergist. Er komt best wel wat bij kijken voordat je jezelf beroepsverkeersregelaar mag noemen en je de daarbij behorende pas ontvangt.
Er zijn verschillende niveaus waarop een verkeersregelaar werkzaam mag zijn, waarbij de bevoegdheden beperkt of meer uitgebreid kunnen zijn. Die bevoegdheden variëren van het alleen mogen geven van een stopteken bij een oversteekplaats of het verwijzen naar een parkeerplaats bij een evenement, tot het volledig zelfstandig regelen van alle verkeersstromen op een complex kruispunt. Dat laatste is dan het werk van een beroepsregelaar.
En als ze er staan, dan staan ze er in weer en wind, regen en kou, alleen maar om een veilige doorstroming van het verkeer te waarborgen. Niet om jou dwars te zitten.
Een verkeersregelaar moet uiteraard ook duidelijk herkenbaar zijn en de daarbij behorende verplichte kleiding dragen. Alles rondom het regelen van het verkeer door verkeersregelaars is wettelijk vastgelegd.
Er zijn dus opleidingen voor nodig en eigenlijk zou het omgaan met agressie daar ook een onderdeel van moeten zijn, maar niet iedere opleider lijkt zo’n training te kunnen bieden.
‘Ga jij effe lekker ergens anders in de weg staan klootzak.’
Een verkeersregelaar is met regelmaat het pispaaltje, wanneer een boze weggebruiker hen de huid vol scheldt vanwege opgelopen vertraging op weg naar het werk of een belangrijke afspraak. Maar het hangt er wel vanaf wáár en waaróm die verkeersregelaar het verkeer daar staat te regelen.
Je kunt natuurlijk als reiziger ook wat eerder van huis gaan, rekening houdend met alle mogelijke redenen die de oorzaak zouden kunnen zijn van een vertraging. Werkzaamheden, een ongeval of zelfs autopech, zoals een lekke band, terwijl je geen reservewiel meer in de auto hebt en daarbij steeds vaker afhankelijk bent van hulpdiensten. Dat betekent dan soms lang wachten tot je geholpen wordt en weer verder kunt. Of niet, als je naar de garage moet voor een nieuwe band.
Maar voor menig automobilist lijkt dat teveel gevraagd, als je kijkt naar de capriolen die sommigen uithalen in bijvoorbeeld de ochtendspits. Bumperkleven, rechts inhalen of op andere plaatsen waar dat niet mag en daarbij ook nog eens fors te hard rijden. En het lijken altijd dezelfde automobilisten te zijn die je zo tegenkomt.
Je vraagt je soms af waarom ze dit doen? Is het de angst om vandaag alwéér te laat op het werk te verschijnen, terwijl de werkgever vorige week tijdens het functioneringsgesprek nog heeft gewezen op het vele te laat komen? Zijn het soms die werknemers die altijd één minuut voor tijd op de werkplek arriveren en precies één minuut na het verstrijken van de werktijd huiswaarts gaan? Het zullen vast niet degenen zijn die altijd een kwartier te vroeg op het werk verschijnen om nog even een bakkie met een collega te kunnen doen.
Haast hebben, gejaagdheid in het verkeer is niet goed en kan al gauw gevaarlijke situaties oproepen.
En als je dan weer zo’n verkeersregelaar op je pad tegenkomt dan had je daarmee gewoon rekening kunnen houden.
Dus als je dan weer een bericht in de krant leest, zoals dat in het AD over verkeersregelaar Nathan, die werd uitgemaakt voor alles wat maar lelijk was, dan had dat voorkomen kunnen worden.
Soms zijn het de automobilisten die zich te buiten gaan, maar steeds vaker zijn het fietsers die agressief reageren. Alleen maar omdat ze niet een stukje willen omrijden.
Undercover
Zo ging Volkskrant-journalist Jeroen van Bergeijk vijf weken undercover als verkeersregelaar om te zien hoe het verkeer reageert als men door zijn toedoen iets vertraging oploopt.
Deze journalist hield ook een tijd de nieuwsberichten bij die verschenen over verkeersregelaars. Er werd het een en ander over uitschieters gepubliceerd. Een paar titels:
- ‘Verkeersregelaar bedreigd met bijl (Dagblad van het Noorden)
- ‘Boete voor patser na scheppen verkeersregelaar Thialf’ (Leeuwarder Courant)
- ‘Regelaar aangereden’ (De Telegraaf)
- ‘Man slaat regelaar gebroken kaak’ (Brabants Dagblad)
Verkeersregelaars zijn er dus in verschillende soorten en maten, waarbij de één maar een eenvoudig klusje hoeft te doen, zoals het af en toe even tegenhouden van een weggebruiker en een ander zich vaak samen met collega’s moet bezighouden met het uren lang regelen van meerdere verkeersstromen op een druk en complex kruispunt.
Bergeijks belangrijkste ervaring was dat, afhankelijk van de plek waar verkeersregelaars worden ingezet en de reden waarvoor ze worden ingezet, velen vaak een nutteloze taak vervullen. Het zijn dan veelal die verkeersregelaars, die staan op plaatsen waar zij maar één of tweemaal per dag te maken krijgen met een weggebruiker die tijdelijk of voorlopig (bijvoorbeeld tot aan een reparatie) geen gebruik mag maken van de afgesloten weg, maar daar wel de hele dag moeten staan. Zoals zwaarder vrachtverkeer moeten verwijzen naar een andere route omdat een brug in slechte staat verkeert, terwijl er wel een tram over die brug mag rijden die vele malen zwaarder is dan dat vrachtverkeer.
Het enige nut dat de verkeersregelaar op dat moment op die plaats heeft, is dat hij kan terug praten tegen een weggebruiker die vraagt waaróm hij er niet door mag of wanneer hij er wél weer door mag. En dat terug praten is iets wat een verkeersbord of afsluithek niet doet…
Bergeijks ervaring was, wat de agressie betreft, dat dit over het algemeen wel meeviel.
Maar iedere agressieve uiting is er nog altijd één teveel.