Het kiezen van een autorijschool
Als toekomstig automobilist ga of ben je op zoek naar een goede autorijschool. Je luistert naar de ervaringen van vrienden, kennissen of familieleden en je kijkt in de Rijschoolzoeker van het CBR naar de slagingspercentages van rijscholen die jij op het oog hebt. Uiteraard kijk je ook naar tarieven van lessen en examens en vooral naar mooie aanbiedingen.
- Ben jij iemand die zich laat verleiden door een mooie aanbieding, die achteraf niet zo mooi blijkt te zijn? Of laat jij je eerder verleiden door de kans in één keer te kunnen slagen voor het rijexamen? Op die ‘verleidingen’ komen we straks nog even terug.
De keuzes zijn heel verschillend, want niet iedereen heeft het geluk een sponsor te hebben, die de best kostbare rijopleiding voor zijn of haar rekening wil nemen. Maak je jouw keuze vanwege een beperkt budget? Of maak je de keuze vanwege de grotere kans op succes? Of maak je de keuze alleen op aanraden van een ervaringsdeskundige?
Welke problematiek onderzocht de commissie Roemer?
De commissie onder leiding Emile Roemer deed in opdracht van de overheid onderzoek naar de kwaliteit van de rijopleidingen. Die commissie bracht daarover een 99 pagina’s dik rapport uit, met daarin een flink aantal aanbevelingen om de kwaliteit van de rijopleiding te verbeteren, in de verwachting dat daarmee ook de veiligheid op de weg omhoog zal gaan.
- Om te begrijpen waarom de overheid dit onderzoek heeft laten uitvoeren, zou je er goed aan doen eens om je heen te kijken naar de examenresultaten van bekenden en je afvragen wat de oorzaken zijn van zowel de positieve als de negatieve examenuitslagen. En… zijn het meer positieve dan negatieve die je telt? Daarnaast zou je eens moeten tellen hoeveel van de jongeren uit jouw kringen, die al over een rijbewijs beschikken, inmiddels betrokken zijn geweest bij een ongeval of (klein) schadegeval.
Het is in ieder geval een vaststaand feit dat meer dan de helft van de examenkandidaten bedrogen uitkomt wanneer zij hoopvol hun eerste rijexamen afleggen.
Meer dan de helft moet dus een herexamen afleggen en menigeen daarna nóg eens.
De vraag die bij iedere uitslag dus zou moeten worden gesteld is: “Wat is hiervan de oorzaak geweest?”
De één zal de onvoldoende wijten aan een incident, een voorval dat tijdens de lessen nooit voorkwam, de ander komt tot de ontdekking dat hij toch beter niet zijn of haar opleider had moeten aansporen tot die examenaanvraag, terwijl weer een ander spijt heeft dat hij de Rijschoolzoeker niet heeft geraadpleegd en in blind vertrouwen is afgegaan op de recensie van een klasgenoot.
Daarnaast zijn er ook veel kandidaten die hun eigen tekortkomingen afschuiven op het slechte humeur van de examinator, een excuus dat hen soms ook nog blijkt te zijn ingefluisterd door hun eigen opleider.
Het landelijke slagingspercentages voor de eerste rijexamens schommelt jaarlijks rond de 50%. Per examenplaats kan dat iets verschillen, maar die verschillen zijn niet echt heel groot. Dit betekent dat de helft van de examenkandidaten slaagt en de andere helft zakt.
Daarnaast kun hetzelfde zeggen van het slagingspercentage voor de herexamens. Daarvan gaat ook een groot deel door naar een volgend herexamen.
Het blijkt dat meer dan de helft (3334) van het totaal aantal rijscholen (6618) verantwoordelijk is voor de onvoldoendes die hun leerlingen behalen.
Daarnaast zijn er extreme verschillen zichtbaar, wanneer we de slagingspercentages indelen naar niveau, zoals de aantallen die heel hoog of heel laag scoren. Zo zijn er ruim 800 rijscholen die lager scoren dan 20% en zijn er zo’n 500 die hoger scoren dan 80%.
De middenmoot, de groep die scoort tussen de 50 en 60%, is het ‘best bezet’. Dat zijn er bijna 1400, de rijscholen die verantwoordelijk zijn voor een mager zesje of toch net nog die verdraaide vijf op het rapport.
(Bron: CBR)
Deze cijfers zijn niet alleen de overheid, maar ook de consument (de examenkandidaat) al lang een doorn in het oog. Daarom besloot de overheid tot het aanstellen van een commissie die onderzoek deed naar de rijschoolbranche. Onderzoek naar oorzaken, maar ook naar mogelijke verbeteringen. Daarnaast wordt in de rijopleiding de basis voor de toekomstige automobilist gelegd. Een basis die, naast de hiervoor omschreven problematiek, moet worden meegenomen in de verklaring van het grote aantal ongevallen onder jongeren.
Het doel van het onderzoek gaat dus om het bedenken hoe de verkeersveiligheid kan worden verhoogd om vervolgens daaraan verbeteringen en veranderingen in de rijopleiding te koppelen.
- Jij zult daar als toekomstig examenkandidaat (de grootste belanghebbende) op dit moment waarschijnlijk niet direct baat bij hebben, maar iedereen die na de transformatie van de rijopleidingen begint aan zijn of haar rijbewijs, naar alle hoop en verwachtingen wel.
De overheid heeft dus alle aanbevelingen uit het rapport bestudeerd, nog meer onderzoek laten doen, alle betrokken partijen geraadpleegd en besloten dat er zo snel mogelijk iets moet worden gedaan met deze aanbevelingen. Inmiddels zijn de plannen en voorbereidingen flink gevorderd, al zal de uiteindelijke invoering ervan waarschijnlijk nog een aantal jaar op zich laten wachten. Het maken van wetgeving, ontwikkelen van een opleidingssysteem en alles wat daarmee samenhangt als leermiddelen en bijscholing, kost veel tijd,.
In afwachting van de uitvoering van de plannen vragen wij ons af wat het doorvoeren van deze aanbevelingen voor gevolgen zal hebben voor de rijschoolbranche en, nog veel belangrijker, wat dit voor gevolgen zal hebben voor toekomstige examenkandidaten?
We zetten de belangrijkste punten uit het Rapport Roemer voor je op een rij en kijken wat dit voor jou voor gevolgen zal hebben.
Nationaal Leerplan voor de Rijopleiding B
De leeftijd waarop jongeren beginnen aan hun rijopleiding ligt bij de meesten tussen de 17 en de 25 jaar. Het is een leeftijd waarbij er bij de mens op psychologisch en sociaal-emotioneel gebied nog heel veel in ontwikkeling is, met name in het brein. Deze ontwikkeling voltooit zich rond het 25e levensjaar en speelt een grote rol bij het beheersen van impulsen, het vooruitdenken en het nemen van afgewogen beslissingen. Zo ook het toegeven aan verleidingen die we in het begin reeds hebben benoemd.
Het gevolg hiervan is dat jongeren in het verkeer vaker risico’s nemen, gevoelig zijn voor groepsdruk -van bijvoorbeeld vrienden- en meer moeite hebben met aandachtsverdeling, gevaarherkenning, risicobewustzijn en zelfbewustzijn. Het zijn allemaal oorzaken die verkeersgedrag beïnvloeden en regelmatig leiden tot gevaarlijke situaties en ongevallen.
- Over deze problematiek hebben we al een uitgebreid artikel gepubliceerd.
Het is daarom belangrijk dat er in de rijopleiding veel meer rekening wordt gehouden met deze problematiek en getracht moet worden leerlingen in die leeftijdsgroep tot het besef te laten komen dat ze nu eenmaal zo in elkaar zitten en wat de gevolgen daarvan zouden kunnen zijn -zoals sneller in gevaarlijke situaties terecht kunnen komen- wanneer zij toegeven aan bijvoorbeeld die groepsdruk.
Daarnaast krijgt de rijopleider een belangrijker taak. Naast dat hij nu al moet kunnen omgaan met een diverse groep leerlingen uit alle lagen van de bevolking, waarop hij zich voortdurend moet aanpassen, en met leerlingen met aandachts- of concentratieproblemen, zoals ADD, ADHD of autisme, zal hij straks ook meer aandacht moeten kunnen gaan besteden aan de manier van opleiden, zoals deze zal zijn omschreven in het Nationaal Leerplan.
De rijopleider krijgt er meer werk bij en de taak van instructeur zal daardoor meer verschuiven naar die van docent en hij zal steeds meer maatwerk moeten kunnen leveren.
In de vernieuwde rijopleiding zullen daarom hogere eisen worden gesteld aan zowel de leerling als aan de rijopleider.
Het is dan ook daarom dat het Rapport Roemer de naam ‘Van rijles naar rijonderwijs’ heeft gekregen.
Educatief ontwerp
Bij veel leerlingen blijkt het dat hun rijopleiding niet meer is dan het aanleren van een kunstje, dat hen handelingen worden aangeleerd, zonder dat zij begrijpen wat ze doen en waarom ze dat (op een bepaalde voorgeschreven manier) moeten doen. Goede uitleg ontbreekt vaak en wanneer zij terechtkomen in complexe situaties verliezen ze het overzicht met tot gevolg dat ze fouten maken of procedures onjuist uitvoeren.
Leerlingen zullen beter moeten worden opgeleid volgens een model waarin zij kunnen groeien in hun niveau van beheersing van taken, waarin leertaken, ondersteunende informatie, ‘just-in-time informatie’, oefening van deeltaken en afbouwende hulp de sleutel moeten vormen van dit model.
De leertaken hierbij zijn de verkeerstaken die tijdens het rijden moeten worden uitgevoerd of opgelost, opeenvolgend van makkelijk naar moeilijk. Hierbij zal worden gewerkt met scripts die de handelingen bij de leertaken omschrijven en ervoor moeten zorgen dat deze gemakkelijker kunnen worden geautomatiseerd en routinematig kunnen worden uitgevoerd.
- Wanneer jij als leerling de te leren taken in de juiste volgorde en op de juiste manier krijgt aangeboden en aanleert, zul je deze ook sneller en beter leren beheersen. Eenmaal iets op de juiste manier aangeleerd voorkomt dat je verkeerd of half aangeleerd zaken moet gaan aanpassen of bijschaven, wat uiteindelijk veel meer tijd kost.
De ondersteunende informatie zal de leerling moeten helpen bij het aanleren van routinematige en niet-routinematige handelingen, zoals voertuigbediening, waaronder schakelen, versnellen en vertragen, maar waarbij ook een vloeiend samenspel van al deze handelingen onderling hoort. Hierbij kan worden gedacht aan procedures, een handelingsanalyse, een video, een demonstratie, maar ook gerichte feedback behoort daartoe. Het wat en hoe en vooral het waaróm.
De niet-routinematige zaken, zoals routekeuze, vooruitdenken, voorspellen en anticiperen, het rekening houden met verkeers- en weersomstandigheden en gedrag van andere verkeersdeelnemers zijn daarbij nodig voor een veilige uitvoering van de taken. Deze kunnen worden aangeboden middels scripts of regels met voorbeelden.
Waar het de ‘just-in-time informatie‘ betreft, waarmee wordt bedoeld de informatie die wordt aangeboden op of vlak voor het moment dat men het nodig heeft, wordt verwezen naar zaken die de leerling nodig heeft om (rij)taken aan te leren of te kunnen uitvoeren. Dit moet de leerling stimuleren zich de bijbehorende theorie eigen te maken en uitstelgedrag te voorkomen. Het grote voordeel daarvan moet zijn, is dat men de theorie leert en ook daadwerkelijk begrijpt en tevens in de praktijk kan leren toepassen, in plaats van dat men de theorie alleen maar leert om te kunnen slagen voor het theorie-examen en daarna alles weer vergeet.
De oefening van deeltaken verwijst naar de noodzaak van het herhalen van aangeleerde handelingen en taken, waardoor automatisering ervan wordt gestimuleerd. Dit kunnen bekende en vertrouwde procedures zijn, maar ook geheel nieuwe procedures, welke dan weer kunnen worden gecombineerd met instructiemomenten.
- Wanneer jij als leerling het reeds geleerde blijft herhalen, vergemakkelijkt dit het automatiseren van handelingen en taken en kan het aanleren van nieuwe onderdelen eenvoudiger worden gecombineerd.
Tot slot zal afbouwende hulp ervoor moeten zorgen dat na de stap-voor-stap-instructie en de oefening van de handelingen en taken, de leerling zijn taken volledig zelfstandig zal moeten kunnen uitvoeren en niet of nauwelijks nog feedback nodig zal hebben en de feedback de vorm van coaching zal aannemen. De taak hierin van de leerling zal daardoor meer moeten verschuiven naar die van zelfreflectie, gestimuleerd door de opleider met situatie-bevragingen.
- Wanneer jij als leerling jouw eigen tekortkomingen en valkuilen kent, en daarnaast ook durft toe te geven dát ze er zijn, als jij daar regelmatig over nadenkt en rekening mee houdt (zelfreflectie), dan zul je minder fouten maken in het verkeer. Jouw opleider zal jou daarom veelvuldig moeten bevragen naar het waarom van jouw beslissingen, jouw gevolgde gedachtengang en jouw motivatie bij de oplossing (situatiebevraging), waarbij jij jezelf voortdurend zult moeten afvragen wát jij anders of beter had kunnen of moeten doen om fouten te voorkomen of taken op een nog hoger niveau te kunnen uitvoeren.
Gefaseerde rijopleiding
De rijopleiding zal worden ingedeeld in ten minste (!) 4 fasen, zoals dit nu ook het geval is bij de Rijopleiding in Stappen (RIS).
De RIS is een door het CBR ontwikkeld en in 2000 ingevoerd lesprogramma, waarvoor rijopleiders, die hun manier van lesgeven willen verbeteren, kunnen worden opgeleid door het CBR.
Dit houdt in dat rijopleiders die de klassieke lesmethode hanteren, zullen moeten omschakelen naar een nieuwe manier van werken en daartoe zullen moeten worden omgeschoold. Voor de reeds RIS-gecertificeerde rijopleiders betekent dat zij zich in een voordeelpositie bevinden, echter zij zullen zich alsnog moeten laten bijscholen, aangezien het nieuwe systeem in vergelijking tot de RIS nog een stap verder gaat.
Ontwikkelingsgericht opleiden
Wanneer de leerling het in een eerdere fase reeds geleerde meeneemt naar een volgende fase spreekt men van ‘ontwikkelingsgericht opleiden’. Dit kan worden gezien als doorbouwen op het reeds aangelegde fundament, de eerdere aangeleerde vaardigheden toepassen in nieuwe en meer complexe verkeerssituaties, waarbij men in iedere fase, wat de uitvoering van rijtaken en verkeerstaken betreft, steeds een stap verder gaat in moeilijkheidsgraad. Op dit moment zijn er teveel opleiders die in het programma van de hak op de tak onderdelen behandelen. Er zijn er veel die zeggen “Ik behandel wat zich tijdens de les voordoet…” dus les geven zonder enige vorm van structuur.
- Wanneer jij als leerling de aan te leren vaardigheden net iets boven jouw niveau krijgt aangeboden, zul jij uiteindelijk ook een hoger niveau bereiken.
Fase 1: Voertuigbediening en voertuigcontrole
- In deze fase staat de souplesse waarmee jij de auto bedient centraal. Dit houdt in dat jij in eenvoudige verkeerssituaties en met weinig of geen verkeer op de weg op een vloeiende manier koers kunt houden. Hiertoe behoort ook zelfreflectie en onderzoek naar de oorzaken van de gemaakte fouten, zowel op verkeerstechnisch vlak als op het gebied van jouw persoonlijke kenmerken en omstandigheden.
Fase 2: Eenvoudige verkeerssituaties
- In deze fase kun je de auto op een geautomatiseerd niveau bedienen en leer je eenvoudige situaties zelfstandig oplossen op een veilige, vlotte en sociale manier. Hiertoe behoort ook zelfreflectie en onderzoek naar de oorzaken van de gemaakte fouten, zowel op verkeerstechnisch vlak als op het gebied van jouw persoonlijke kenmerken en omstandigheden.
Fase 3: Complexe verkeerssituaties
- In deze fase kun je de auto op een geautomatiseerd niveau bedienen en leer je complexe situaties (afslaan, kruisingen, inhalen, invoegen, uitvoegen e.d.) zelfstandig oplossen op een veilige, vlotte, sociale en milieubewuste manier. Hiertoe behoort ook zelfreflectie en onderzoek naar de oorzaken van de gemaakte fouten, zowel op verkeerstechnisch vlak als op het gebied van jouw persoonlijke kenmerken en omstandigheden.
Fase 4: Zelfstandig en verantwoord rijden
- In deze fase kun je de auto op een geautomatiseerd niveau bedienen en leer je complexe situaties zelfstandig oplossen op een veilige, vlotte, sociale, milieubewuste en comfortabele manier. Hiertoe behoort ook zelfreflectie en onderzoek naar de oorzaken van de gemaakte fouten, zowel op verkeerstechnisch vlak als op het gebied van jouw persoonlijke kenmerken en omstandigheden.
Geautomatiseerd beheersingsniveau
Onder geautomatiseerd beheersingsniveau moet worden verstaan dat een bestuurder voortdurend bezig is met vooruit zien en anticipeert op nieuwe taken die op hem afkomen, hetgeen vraagt om het geautomatiseerd kunnen uitvoeren van basishandelingen. Hierbij is sprake van verschillende beheersingsniveau’s die ervoor moeten zorgen dat een leerling niet alleen de theoretische kennis heeft, maar ook de regels kan toepassen en de vaardigheden beheerst die nodig zijn om veilig en verantwoord te rijden.
Knowledge-based niveau (kennisgebaseerd niveau)
Dit niveau verwijst naar de basiskennis die een leerling moet hebben om te kunnen autorijden. Het gaat hierbij om theoretische kennis over verkeersregels, verkeersborden, en de algemene principes van veilig rijden. Op dit niveau leert de leerling o.a. verkeersregels en -wetten, betekenis van verkeersborden en -signalen, basisprincipes van voertuigbediening (bijv. functies van pedalen, sturen, enz.).
Rule-based niveau (regelgebaseerd niveau)
Op dit niveau past de leerling de opgedane kennis toe in praktische situaties door middel van regels en procedures. Dit niveau richt zich op het begrijpen en volgen van standaardprocedures en handelingen die nodig zijn om veilig te rijden. Voorbeelden hiervan zijn:
– Het volgen van voorgeschreven stappen bij het naderen van een kruispunt.
– Toepassing van specifieke regels in verkeerssituaties, zoals voorrang verlenen.
– Gebruik van richtingaanwijzers en spiegels op de juiste momenten.
Skill-based niveau (vaardigheidsgebaseerd niveau)
Dit niveau richt zich op het ontwikkelen van de praktische vaardigheden en motorische handelingen die nodig zijn om een voertuig veilig te besturen. Op dit niveau leert de leerling:
– Precisie en controle bij het sturen, remmen, en accelereren.
– Situatiebewustzijn en reactievermogen in uiteenlopende verkeerssituaties.
– Het vermogen om automatische handelingen uit te voeren zonder bewuste overweging, zoals schakelen en invoegen.
Toetsing en examens
Om de voortgang van de opleiding goed te kunnen bewaken en om de leerling te stimuleren zijn taken die benodigd zijn voor een succesvolle opleiding op tijd te laten uitvoeren zullen er meerdere toetsmoment in de opleiding worden ingepland.
Het betreft hier toetsing van zowel kennis als vaardigheden, waarbij de examinering van de theorie wordt opgesplitst in twee delen en het eerste deel voornamelijk zal gaan over de kennis van de verkeerswetgeving en aanverwante zaken en het tweede deel zal gaan over inzicht en gevaarherkenning.
Het behalen van het eerste deel van het theorie-examen zal een vereiste worden om aan fase 2 van de rijopleiding te kunnen beginnen.
Het behalen van het tweede deel van het theorie-examen zal een vereiste worden om aan fase 4 van de rijopleiding te kunnen beginnen.
Het zijn beide de onderdelen die in de genoemde fases van belang zijn om deze goed te kunnen volgen.
- Het voordeel voor de leerling is hierbij meervoudig: de te leren hoeveelheid per keer wordt kleiner, hij wordt verplicht te beschikken over de kennis die nodig is tijdens de opleiding en gestimuleerd er werk van te maken, waarmee uitstel van leren kan worden voorkomen en ten slotte zal hij door de nodige ervaring die hij heeft opgedaan in de praktijk het tweede examen gemakkelijker met een voldoende kunnen afleggen.
De praktijk zal worden getoetst in zes delen, waarbij de eigen (of een collega-)opleider drie toetsen, ofwel ‘advies en zelfevaluatie-rit’, voor zijn rekening neemt, die ieder ter afsluiting zijn van een fase en de vierde toetsing plaatsvindt rondom het moment van de examenaanvraag, terwijl de overige twee toetsmomenten dienen te worden afgelegd bij het CBR, te weten de Tussentijdse Toets en het praktijkexamen.
- Het voordeel hiervan is dat de leerling veel beter weet waar hij in de opleiding staat, wat er nog van hem wordt verwacht en dat hij door het verschijnsel toetsing enige gewenning krijgt voor de toetsing bij het CBR. Hij groeit daar naartoe met naar verwachting meer zelfvertrouwen.
Fase 5: Ervaringskilometers
Er ligt nog een 5e fase op de loer, waarin ervaringskilometers moeten of kunnen worden opgedaan, vergelijkbaar met het begeleidingstraject zoals dat van toepassing is in het 2toDrive-systeem, waarover nog geen concrete details zijn uitgesproken, maar de benoeming van deze fase laat raden wat dit zou kunnen inhouden.
Wel wordt er al gesproken over het feit dat opleiders hun leerlingen kunnen voorbereiden op ‘een vijfde fase’, waarin het gaat om ‘ervaring opdoen onder beschermde omstandigheden’ (zoals dit nu ook van toepassing is op het 2toDrive-traject), de leerling ‘kritisch moet kijken naar de ontwikkeling van de eigen rijstijl’ en gesproken wordt ook over een ’terugkommoment’.
- Wat dit in de toekomst voor jou als examenkandidaat zou kunnen gaan betekenen (dit is een aanname), is dat men voorstelt jij na het behalen van het rijbewijs een periode begeleid zal moeten rijden om ervaringskilometers op te doen en niet direct alleen de weg op zal mogen.
Hoe lang die periode van ervaringskilometers opdoen zou moeten zijn wordt niet benoemd. Evenmin wordt benoemd wanneer een terugkommoment moet plaatsvinden en waar dat moet plaatsvinden; bij een rijschool of bij het CBR. Ook wordt niet benoemd wat er met de uitkomst van het terugkommoment moet worden gedaan.
Betrokkenheid ouders/verzorgers
Omdat bij twee van de drie leerlingen de ouders of verzorgers als sponsor voor de rijopleiding fungeren zijn plannen om ook hen bij het verloop van de rijopleiding te betrekken. Veelal zijn zij ook al coach wanneer de leerling een 2toDrive-traject heeft gevolgd, maar om hen meer te betrekken is het gewenst om hen deel te laten uitmaken van de groep die toegang zou moeten te hebben tot het leerlingvolgsysteem (LMS), waarover later meer zal worden uitgelegd.
GDE-niveau’s van veilig handelen
In de vijf ontwikkelingslijnen die zich voordoen tijdens het opleidingstraject, welke zijn weergegeven in onderstaande afbeelding, wordt gesproken over ‘GDE-niveaus’ die verwijzen naar de GDE-Matrix (Goals for Driver Education), een model aan de hand waarvan aan de rijopleiding structuur wordt gegeven. Over die GDE-Matrix lees je hier meer.
Opleidingsactiviteiten
Onderstaande afbeelding toont de verschillende opleidingsactiviteiten.
In de voorbereiding van theorie- en praktijklessen leert de leerling systematisch aan de hand van taakprocessen waarbij gebruik wordt gemaakt van ‘scripts’.
Scripts zijn vast patronen van ‘kijken’, ‘denken’ en ‘doen’, waarmee de leerling structuur kan leren aanbrengen in zijn handelen, welke uiteindelijk geautomatiseerd moeten kunnen worden uitgevoerd.
De zelfevaluatie van de leerling lijkt een belangrijker plaats in te nemen. Bewustwording van eigen prestaties, maar ook eigen tekortkomingen zal een belangrijk middel moeten vormen om het eigen rijgedrag te leren afstemmen op de eigen mogelijkheden.
- Wanneer jij jezelf als leerling goed kent, de aanwezigheid van je eigen ’tekortkomingen’ accepteert en wilt leren daarmee rekening te houden en mee om te gaan, zal niet alleen het opleidingstraject beter kunnen verlopen, maar zul je ook een veiliger weggebruiker kunnen worden.
De beoordeling en zelfevaluatie staan 5 hoofdcriteria centraal, te weten: veilig, vlot, sociaal, milieubewust en comfortabel rijgedrag.
Leerling Volgsysteem
Behandelde onderdelen, leerresultaten, theoretische en praktische toetsresultaten, beoordelingen, zelfevaluaties, gezondheidsverklaring, beperkingen en belemmeringen, en nog veel meer andere details zullen moeten worden vastgelegd in een systeem dat voor alle betrokken partijen ter inzage beschikbaar is. Dat zal allemaal moeten worden vastgelegd in een Leerling Volgsysteem (LVS), niet alleen toegankelijk voor de opleider (en rijschool wanneer in dienst van) en de leerling zelf, maar ook voor het CBR, het IBKI en de ouder.
- Om een praktijkexamen te mogen afleggen moet kunnen worden aangetoond dat jij, de leerling, aan alle belangrijke voorwaarden hebt voldaan en dat de daarvoor vereiste niveau’s zijn behaald.
- Om aan de rijopleiding te kunnen beginnen moet de leerling zich eerst hebben aangemeld in het Leerling volgsysteem.
Welke voordelen zullen het LVS voor de leerling moeten hebben?
De voordelen voor de leerling zullen onder andere moeten zijn dat hij/zij zelf inzicht heeft in zijn of haar vorderingen en zicht heeft op hetgeen er van hem of haar wordt verwacht er nog komen gaat. De leerling zal minder snel voor verrassingen komen te staan tengevolge van uitstel van verplichtingen, zoals het invullen van een gezondheidsverklaring, het tijdig en op de juiste wijze leren van de theorie. De leerling kan een meer op maat aan hem of haar aangepaste opleiding (en/of toetsing) kunnen worden geboden, rekening houdend met eventuele beperkingen of belemmeringen. Daarnaast zou een examinator het opleidingsverloop kunnen laten meewegen in de beoordeling van de toetsing, hetgeen de leerling ten goede zou kunnen komen.
Toegankelijkheid
Welke details er precies voor wie ter inzage moeten of mogen zijn, en wie welke data mag toevoegen of bewerken, moet nog nader worden bepaald. In ieder geval zal het LVS een belangrijk handvat moeten vormen voor zowel de leerling, de opleider als de examinator.
Wetgeving
Om het Nationaal Leerplan en het Leerling Volgsysteem mogelijk te maken zal nieuwe wetgeving moeten worden ontworpen en aangenomen. De vrijheid van onderwijs vormt hierbij een zekere belemmering, echter in het belang van de leerling en de verkeersveiligheid is het belangrijk dat aan onderwijs bepaalde regels worden gesteld waaraan tenminste dient te worden voldaan. Dat geldt voor bijzonder onderwijs -wat rijonderwijs is- net zoals voor regulier onderwijs.
Daarbij mag van rijopleidingsinstituten (autorijscholen en rijopleiders, maar ook de instituten die hen opleiden) worden verwacht dat zij voldoen aan strenge eisen waar het gaat om kwaliteit en certificering.
Conclusie
Met het hierboven omschrevene is getracht een leesbare en inzichtelijke samenvatting te maken van het Nationaal Leerplan, wat daarmee samenhangt en vooral wat de mogelijke gevolgen kunnen zijn voor de leerling. Van belang is hierbij uitgaan van het positieve belang voor de leerling en de verkeersveiligheid in het algemeen.
Er zullen bij dit soort projecten altijd tegenstanders zijn. Enerzijds omdat zij vinden dat hun belangen worden geschaad en boven die van anderen gaan, anderzijds omdat zijn vinden dat zij aan te hoge eisen moeten voldoen of omdat zij te maken krijgen met extra kosten ten gevolge van omscholing of bijscholing en investering in nieuw lesmateriaal en leermiddelen.
De vraag is of deze bezwaren kunnen en mogen opwegen tegen de belangen van de leerling en de verkeersveiligheid.
Feit is, dat een leerling vormen tot een volwaardige en veilige automobilist, veel meer is dan het aanleren van een kunstje of het oefenen op de gewenste antwoorden van examens. Daarbij zal door de leerling (en ouder) veel meer moeten worden gekeken naar de kwaliteit van de opleiding en veel minder naar besparing op uitgaven, die achteraf veelal geen besparing bleek te zijn maar in een extra uitgave resulteerde.
Download
De bronnen voor dit artikel zijn te downloaden via deze links: