Leren autorijden gaat verder dan alleen schakelen en sturen
Naast het bijbrengen van technische en andere vaardigheden, is één van de belangrijkste taken van een rijopleider het motiveren en stimuleren van de leerling.
De ene leerling is intrinsiek gemotiveerd, hetgeen wil zeggen dat de wens het rijbewijs te halen geheel vanuit het hart is ingegeven. Hij of zij wil bijvoorbeeld de vrijheid te hebben om overal te kunnen gaan en te staan waar en wanneer dat maar kan en daarin niet belemmerd zijn door factoren van buitenaf. Een trein of bus die niet gaat of de halte die veel te ver van je woning ligt bijvoorbeeld.
De andere leerling is extrinsiek gemotiveerd, hetgeen wil zeggen dat bijvoorbeeld een beloning hem of haar ertoe aanziet een rijopleiding te volgen, zoals het nodig hebben van een rijbewijs om in aanmerking voor een bepaalde baan of functie.
Het mogen werken met de eerste groep, de intrinsiek gemotiveerde leerlingen, zal iedere opleider zich waarschijnlijk toewensen. Immers, het maakt de taken van de opleider veelal een stuk lichter.
Zo heeft Kors met veel plezier mogen samenwerken met een aantal topsporters, waarbij je moet denken aan atleten die hun sport beoefenden op heel hoog niveau, zowel nationaal als internationaal. Die hun prestaties hebben mogen meten aan die van andere nationale en internationale topatleten. Het waren allemaal atleten die wel in teamverband trainden. In de meeste gevallen met elkaar, vaak op regionale faciliteiten en daarnaast op locaties waar jij en ik vast graag onze vakantie zouden willen doorbrengen. Maar het waren atleten die stuk voor stuk voor een eigen individuele prestatie gingen.
Atleten die hoge doelen stelden en daarvoor álles opzij wilden zetten, om die haast ongrijpbaar ogende doelen te bereiken. Atleten die maar één wens hadden: op de hoogste trede van het podium mogen staan, om de gouden medaille te worden omgehangen.
Die tredes werden door hen dan ook met regelmaat bereikt en die gaven hen hun bekendheid. Hun namen, prestaties en medailles toont Google nog altijd in de zoekresultaten. Op een enkeling na zijn zij inmiddels gestopt met de intensieve trainingen en wedstrijden en zijn begonnen aan hun carrières in het bedrijfsleven. Een enkeling zien we als analist op tv. Zij hebben hun doelen behaald en plaatsgemaakt voor de volgende generatie.
Atletiek en de meerkamp
Wanneer we aan topsport en prestaties denken, dan doet het gehele traject dat rijopleiding heet en alles wat daarmee samenhangt misschien nog het meest denken aan de meerkamp bij de atletiek.
Daar zijn het verschillende onderdelen; bij de vrouwen 7 en bij de mannen 10 onderdelen, die stuk voor stuk moeten worden doorlopen en waarbij per onderdeel zo hoog mogelijk moet worden gescoord aan punten, om na het volbrengen van alle onderdelen uiteindelijk op de hoogste trede van het schavot te kunnen eindigen.
Al die verschillende onderdelen doen een beetje denken aan de onderdelen die een leerling moet doorlopen tijdens zijn of haar rijopleiding.
Medailles
Daarbij staat de eerste plaats, die gouden medaille, symbool voor het in één keer slagen voor het rijexamen.
De tweede en derde plek staan voor het aantal pogingen die de atleet (lees: de examenkandidaat) nodig heeft om het rijbewijs te behalen, de herexamens.
De vierde plaats, nét naast het podium, wordt vaak gezien als de plek voor de schlemiel, de pechvogel die steeds weer nét naast de medailles grijpt en vier pogingen nodig heeft om het rijbewijs te behalen, de herexamens.
Het is best bizar als je denkt hoe normaal men het vandaag de dag lijkt te vinden om één of meer herexamens nodig te hebben om dat rijbewijs te bemachtigen. Dat niemand zich lijkt af te vragen waar dat toch aan zou kunnen liggen.
De atleten die na de schlemiel van de vierde plaats komen hebben het nog zwaarder, die worden doorgestuurd naar het BNOR, een divisie van het CBR die zich bezighoudt met het onderzoeken van jouw rijvaardigheid, omdat jij na vier pogingen nog steeds niet bent geslaagd.
De vraag is echter of die resultaten alleen te danken zijn aan de inzet van de atleet, of dat ook de trainer/coach (lees: de rijopleider), wiens trainingsschema’s (lees: de kennis van de Rijprocedure) te licht zijn gebleken en die zelf tijdens de trainingen van zijn pupil teveel in de kantine heeft gehangen, daar mede verantwoordelijk voor is. Je kunt het je zélfs nog afvragen of het behalen van het rijbewijs in meerdere pogingen überhaupt wel een medaille waard is. De geslaagde kandidaat is er in ieder geval wel heel blij mee, maar achteromkijkend en ziend welke kostenpost (en stress) de rijopleiding met zich heeft meegebracht, zal die medaille toch altijd een bijsmaakje houden.
Deze gemixte meerkamp, die dus rijopleiding heet, waarbij de vrouwen in dit geval dezelfde onderdelen moeten uitvoeren als de mannen en óók nog eens aan dezelfde eisen moeten voldoen, kent een eigen vaste volgorde. Daarbij heeft iedere atleet wel een onderdeel waarin hij of zij zal uitblinken, dus hem of haar gemakkelijker zal afgaan. Het kan daarmee voor de toeschouwers dus best nog een spannend spektakel worden.
De meerkamp
Zo vormt voor de meeste atleten het eerste onderdeel, in dit geval de 100 meter sprint, ofwel het invullen van de Gezondheidsverklaring, niet echt een probleem. Slechts een enkeling zal daar misschien wat moeite mee hebben, en zal wellicht een kleine blessure oplopen door iets te fors uit de startblokken te komen, al zijn op dat moment de kansen op de hoogste trede nog lang niet verkeken.
De fysio (de arts van het CBR) kan wellicht wat versterkende oefeningen voorschrijven of wat tape aanbrengen (lees: een medische keuring of een rijtest verlangen) en dat kan de atleet weer snel op de been helpen.
Daarna volgt als tweede onderdeel van de meerkamp, het kogelstoten, beter bekend als het leren van de theorie, dat vraagt om enige kracht en inzet. Schrijf je je in voor een ouderwetse klassikale cursus, met veel aandacht en uitleg, of gok je op het vergaren van kennis door het maken van eindeloze series (online) oefenvragen en het onthouden van trucjes en/of gewenste antwoorden?
Bedenk wel dat er altijd iemand bij de ring zal staan om te zien of je er tijdens het stoten van die kogel niet overheen stapt, want de poging is dan ongeldig.
Het derde onderdeel, het verspringen, ofwel het theorie-examen, zal uitwijzen of de gekozen tactiek de juiste is geweest. De ervaring leert dat velen met hun keuzes in hun eigen valkuil lopen en meerdere rode vlaggen zullen zien vooraleer ze ver genoeg in de zandbak eindigen om nog mee te mogen doen met de rest van de onderdelen.
Daarna volgt het kiezen van een rijschool en dat vraagt om een flinke dosis strategische kennis. Op deze 1500 meter gaat het om het verdelen van de krachten, waarbij je je tegenstanders moet aftasten. Blijf je erachter hangen, wachtend op een mooie kans op een ferm eindschot waarmee je ze allemaal voorbij sprint? Of loop je de hele race zelf voorop, het werk te doen voor de anderen, en laat je je op het laatste rechte stuk door een handvol tegenstanders inhalen?
Beter gezegd, beoordeel je vooraf alle in aanmerking komende rijscholen op kwaliteit, of laat je je verleiden door de wortel die jou wordt voorgehouden? Reken vooral niet op extra rugwind op weg naar de finishlijn, want je zult het toch echt zelf moeten doen. En die wortel, die mooie aanbieding of dat aantrekkelijke lespakket, die vriend die jou die ene rijschool met die vette bak aanraadde, of dat bemiddelingsbureau dat jou in contact bracht met zogenaamd ‘de rijschool die het beste bij jou past’, maar die ondertussen daarvoor de vette fee aftikt en maar matig presteerde, die wortel, die kan achteraf veel minder lekker blijken te smaken.
Met de juiste strategie, de juiste trainer/coach en het juiste trainingsschema, zal het vijfde onderdeel, de horden, het aanleren van vaardigheden, vrij gemakkelijk voor je zijn. Je mag ze daarbij best wat hoger afstellen dan gemiddeld, die horden. Eigenlijk zou je zelfs iedere volgende horde steeds een klein stukje hoger moeten zetten, om jezelf uit te dagen, zodat je er steeds beter in wordt.
Die strategie komt je ten goede voor het zesde onderdeel, dat nét iets meer van je vraagt: de 110 meter horden. Je bent al wel gewend aan de hoogte, maar je moet nog een klein stukje verder gaan om jezelf een kei te maken in verkeersinzicht en gevaarherkenning.
Dat brengt je bij het zevende onderdeel, jouw geluksnummer, de Tussentijdse Toets, ofwel het hoogspringen, waar je als kers op de taart de vrijstelling kunt verdienen voor de bijzondere verrichtingen. Mits je de lat maar hoog genoeg hebt gelegd in de trainingen.
Dat die lat hoog genoeg heeft gelegen zal onderdeel acht uitwijzen, de 400 meter, dat eigenlijk nog maar één rondje om de kerk is, maar wel voor de één wat zwaarder kan uitpakken dan voor de ander. Het vraagt ook weer om de nodige inzet. Het gaat dan om het wegpoetsen van de aandachtspunten die je na afloop van de TTT hebt meegekregen, de laatste loodjes naar de finishlijn.
Tot slot mag je nog polsstokhoogspringen, te weten: het rijexamen afleggen. Met de juiste trainer/coach en het ultieme trainingsschema heb je geoefend op een wereldrecord.
Met de juiste stok, de juiste aanloop en de juiste afzet schuif je moeiteloos over die lat heen, zelfs zónder hem te raken. Je hebt immers bij de voorgaande onderdelen je krachten goed verdeeld, om zo voldoende energie over te houden voor dit laatste kunststukje, dat jou die felbegeerde gouden medaille zal bezorgen.
Wellicht begrijp je nu waarom een goede voorbereiding, de juiste trainer/coach, de juiste trainingsschema’s en jouw eigen maximale inzet jou op het hoogste trede van het podium kunnen brengen en jij niet die eeuwige schlemiel net naast dat podium hoeft te zijn.
Hoe het allemaal werkt, dat lees je op deze website…!